Waarom was Oudega zo rijk?
Uit recentelijk onderzoek is gebleken dat Oudega, een van de oudste dorpen van Smallingerland in het jaar 1315 bepaalde vormen van stadsrechten heeft verworven. Aan het begin van de twaalfde eeuw werd door enkele rijke inwoners van Oldegae geld ingezameld om tot de bouw te komen van een ‘tufsteenen kerckegebou’. Deze kerk, gewijd aan de heilige Agatha, staat nog steeds in het midden van het dorp. De kerk is een van de oudste kerkgebouwen van Noord Nederland en staat in de top 100 van oudste kerken van Nederland.
Lange tijd is er sprake geweest van een zoektocht naar het hoe en waarom van de bouw van deze kerk in een zo vroeg stadium heeft plaatsgevonden. Naar het zich laat aanzien heeft selnering, de winning van zout uit veen, gezorgd voor een grote rijkdom in de omgeving van Oldegae. Doordat het gevormde veen in de omgeving van Oudega overspoeld is geweest door de zee is het zeezout, natrium, in het veen getrokken. Door het veen te verbranden in een speciale oven bleef alleen as over. Deze as werd vermengd met water en uitgekookt, waarna zout overbleef. Dit zout werd verhandeld door heel Nederland.
Het klimaat en zoutgehalte van de Noordzee stonden zoutwinning uit de zee niet toe, waardoor het meeste zout uit de Duitse en Franse gebieden moest komen, waar men diep in de bergen steenzout won. De schaarste aan zout in de Nederlanden en de grote afstanden die de zouthandelaren moesten afleggen maakten het in deze gebieden erg kostbaar. Deze zouthandel bracht grote rijkdom aan steden als Zierikzee, Reimerswaal, Steenbergen en Dordrecht. Ook in Friesland werd er goed geboerd met de winning van zout. Het is vrijwel zeker dat de rijkdom die nodig was voor de bouw van de Sint Agathakerk afkomstig is van de winning van zout uit de omliggende veengebieden.
Waarom stadsrechten?
Als gevolg van de grote rijkdom in Oldegae door de winning van zout heeft Oudega zijn kerk te danken. Naar nu blijkt is komen vast te staan dat het zeer waarschijnlijk is dat in het jaar 1315 de erfgenamen van de stichters van de kerk grote sommen geld hebben betaald om rechten te verwerven die kunnen worden uitgelegd als zijnde stadsrechten. Uit een oorkonde, ontdekt door een geschiedenisstudent van de NHL in het archief van Tresoar blijkt na minutieus onderzoek dat het recht tot het houden van een jaarmarkt, alsook het spreken van recht.
Van vredebrake, van berufter diefte, die men driven noch draghen en vonde, van moerde, van crafte van vrouwen, van alre overdaet ende fayte houden wi ane ons selven of wien wijt bevelen die warheide dair of te besittene metten scepenen, die dair ghene partye in en draghen ende metter warheide te berechten, zien sy van binnen of van buten. Voirt hebben wi die schepen van Oldegae ghegheven twe jaermaertcten te legghen alse hem nuttelike ende orbairlijc is, elke van achte daghen.
Zoals uit bovenstaande tekst duidelijk is op te maken heeft men letterlijk aangegeven dat Oudega het recht heeft verworven tot het spreken van recht en het houden van jaarmarkten. Deze zaken zijn vrijwel altijd verbonden aan stadsrechten, dus men zou kunnen stellen dat Oudega, op grond van deze pas ontdekte oorkonde, het stadsrecht in 1315 heeft verworven.